Ga naar de inhoud

Zicht op Valsugana

Welkom in Valsugana
Gepubliceerd door Michiel Vermeulen in Actief · zaterdag 10 nov 2018
Tags: valsuganacaldonazzolevicopizzovezzenavalscurakaiserjagerstrassevigolanamadonnina

Valsugana is een geliefde vakantiebestemming voor Nederlandse toeristen, met de meren van Caldonazzo en Levico als grote trekpleister. Net ten zuiden van de Dolomiten is dit echter ook een zeer geschikt gebied voor liefhebbers van de bergen. Wij hebben een aantal routes gelopen en geklauterd, waarbij we steeds prachtig uitzicht hadden over dit gebied.

Zicht vanaf de Kaiserjägerstrasse

We hebben net de klettersteig door Val Scura achter de rug. Vanuit Lochere, op slechts een paar minuten rijden vanaf onze camping aan het Caldonazzomeer, zijn we omhoog gelopen door de prachtige kloof. Het water stroomde rijkelijk. De ene keer lopen we rechts langs het water, dan weer links. Op sommige stukken is pad erg steil en glijden onze voeten weg op het losse steengruis. Ongeveer halverwege treffen we de eerste staalkabels aan en trekken we onze klettersteiguitrusting aan. De route gaat verder over grote rotsblokken en langs smalle richels, op diverse plekken zijn ladders en beugels aangebracht. Gezekerde passages en gewone paden wisselen elkaar af. Als ik door de kloof richting het noorden kijk, zie ik Levico liggen en de Panarotta, met haar top die net iets meer dan 2000 meter hoog is. Bij het laatste deel van de klettersteig, die de prachtige naam Sentiero Clemente Chiesa draagt, bemerk ik dat de route anders verloopt dan de laatste keer dat ik hier was. Voorheen pakte je als het ware de buitenbocht aan de rechterkant van de kloof, nu blijven we aan de linkerkant. Waarschijnlijk hebben ze de stroom van het water beïnvloed, waardoor er een mooie waterval ontstaan is. Over grote rotsblokken zoeken we een weg naar een tweetal ladders die vlak langs de waterval omhoog gaan. Na de laatste staalkabels duiken we het bos in en starten we de terugweg via de Kaiserjägerstrasse.



De Kaiserjägerstrasse werd in de Eerste Wereldoorlog aangelegd door de Oostenrijkse Kaiserjäger. Vanuit Caldonazzo en Levico Terme kon zo de hoogvlakte van Lavarone bereikt worden. Tegenwoordig is de weg compleet geasfalteerd. Vroeger was het een echt avontuur om via deze weg omhoog te rijden: het was een grindpad met scherpe en steile haarspeldbochten, tevens zijn er 2 smalle tunnels waar auto’s elkaar niet kunnen passeren. Veel toeristen kozen er dan ook voor om liever 20 km om te rijden via Bosentino om zo de hoogvlakte te bereiken. Nu is deze weg ook een geliefd doel voor wielrenners, die in ongeveer 8 km zo’n 800 hoogtemeters overwinnen. Wij lopen het eerste stuk via de weg naar beneden, om later de haarspeldbochten af te steken door het steile bos. Vrij bovenin is er een parkeerplaats aangelegd, vanwege het uitzichtpunt dat daar is. Deze heeft de toepasselijke benaming "Belvedere" gekregen, wat "mooi uitzicht" betekent. Vanaf hier liggen de meren van Caldonazzo en Levico recht voor ons, gescheiden door de heuvelrug van Tenna. Rechts kijken we het Valsuganadal in. We genieten hier van het panorama en beschouwen het als een beloning voor de geleverde inspanning!




Zicht vanaf Pizzo di Levico

Via de Kaiserjägerstrasse kan men ook de Passo Vezzena bereiken. Dit is het startpunt voor de wandeling naar het voormalige fort Pizzo di Levico. Aan het begin van de route kom je eerst een ander fort tegen, Busa Verle. Dit werd tussen 1907 en 1914 gebouwd en vormde samen met de forten Campo bij Luserna en Belvedere in Lavarone een verdedigingslinie tussen het Oostenrijkse-Hongaarse keizerrijk en het Italiaanse koninkrijk.




Over gemoedelijke paden wandelen we stukjes door het bos en over de groene berghelling in ca. 1,5 uur naar het fort, dat gelegen is op Cima Vezzena op 1908 meter hoogte. Het is een markante top met naar het noorden toe bergwanden die honderden meters vrijwel loodrecht naar beneden gaan. Het fort staat precies op de punt van Cima Vezzena, waardoor het Oostenrijkse-Hongaarse leger het gehele Valsuganadal in de gaten kon houden en controleren. Bij helder weer kun je hier ver kijken en bergtoppen herkennen: de Brenta, het Lagoraigebergte, de toppen van Vigolana en Marzola tot aan Monte Pasubio en Monte Baldo in het zuiden. Maar natuurlijk ook de meren van Valsugana, die hier als het ware aan je voeten liggen.




Zicht vanaf Bivacco Madonnina

Vanaf ons strand aan het Caldonazzomeer heb ik vaak liggen turen naar dat rode puntje bij Vigolana. Dit rode puntje was een bivakhut die net onder de bergtoppen lag en als overnachtingsplek diende voor meerdaagse trekkings of als schuilplaats bij slecht weer. In 2016 is deze verouderde rode hut echter vervangen door een modernere bivakhut.
Wij rijden in ca. 20 minuten vanuit Caldonazzo naar rifugio Paludei, gelegen op 1059 meter. Het eerste deel gaat door het bos omhoog. Dan moeten we langs een rotswand, waar waarschijnlijk nog niet zo lang geleden een kleine aardverschuiving heeft plaatsgevonden. We traverseren langs de wand en komen later bij een rotsgeul welke we naar boven volgen. Dan staan we ineens oog in oog met de imposante rotswanden van de Vigolanatoppen. Het is indrukwekkend en ik voel me nietig bij de steile bergwanden, waarvan de toppen tot boven de 2100 meter reiken.




We gaan nu zigzag op een zeer steile helling omhoog en volgen dan het pad naar rechts onder de rotswand langs. Dan komt de Bivacco Madonnina in zicht, gelegen op het uiteinde van rotsplateautje. Links daarvan staat de Guglia de Madonnina, een markante rotstoren van zo’n 30 meter hoog met daarop een aantal klimroutes. Wij zijn echter wel toe aan een pauze en nemen deze uitgebreid bij de hut.



Nadat we wat gegeten hebben, klauter ik nog een paar meter hoger richting de voet van de Guglia. De lucht is kraakhelder en het uitzicht is overweldigend. Ik herken de vele bergtoppen waar ik in de loop der jaren al eens geweest ben: de prachtige Gruppo di Brenta, Paganella, Marzola, Fravort, Panarotta, Cima Vezzena en heel in de verte zelfs Pale di San Martino. Rechts zie ik de Becco di Filadonna, waar we daarna in een klein half uurtje naartoe zullen lopen. Ook daar genieten we van het uitzicht, waarbij we ook nog richting het zuiden kunnen kijken. Dan volgt nog een lange afdaling via Rifugio Casarota, een ontmoeting met een paar reeën die zich afvragen wat wij op hun terrein doen en een welverdiend koud drankje bij Rifugio Paludei.




Terug naar de inhoud